Nokia N80 - Aanvullende veiligheidsinformatie

background image

Aanvullende veiligheidsinformatie

134

Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Aanvullende veiligheidsinformatie

Uw apparaat en toebehoren kunnen kleine onderdelen
bevatten. Houd ze buiten het bereik van kleine kinderen.

Gebruiksomgeving

Houd u aan speciale voorschriften die in een bepaald gebied
van kracht zijn en schakel het apparaat altijd uit op plaatsen
waar het verboden is het apparaat te gebruiken of waar het
gebruik ervan storing of gevaar kan veroorzaken. Gebruik het
apparaat alleen in de normale posities. Dit apparaat voldoet
aan de richtlijnen voor blootstelling aan RF-signalen wanneer
het op normale wijze tegen het oor wordt gehouden of
wanneer het zich op een afstand van minimaal 2,2 cm van het
lichaam bevindt. Wanneer het apparaat op het lichaam wordt
gedragen in een draagtasje, riemclip of houder, moeten deze
hulpmiddelen geen metaal bevatten en moet het apparaat
zich op de bovengenoemde afstand van het lichaam bevinden.

Voor het overbrengen van databestanden of berichten moet
dit apparaat kunnen beschikken over een goede verbinding
met het netwerk. In sommige gevallen kan het overbrengen
van databestanden of berichten vertraging oplopen tot een
dergelijke verbinding beschikbaar is. Houd u aan de
bovenstaande afstandsrichtlijnen tot de gegevensoverdracht
is voltooid.

Bepaalde delen van het apparaat zijn magnetisch. Metalen
voorwerpen kunnen worden aangetrokken door het apparaat.
Houd creditcards en andere magnetische opslagmedia uit de

buurt van het apparaat, omdat de gegevens die op deze media
zijn opgeslagen, kunnen worden gewist.

Medische apparatuur

Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van draadloze
telefoons, kan het functioneren van onvoldoende beschermde
medische apparatuur nadelig beïnvloeden. Raadpleeg een arts
of de fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen
of het apparaat voldoende is beschermd tegen externe RF-
energie of als u vragen hebt. Schakel het apparaat uit in
instellingen voor gezondheidszorg wanneer dat
voorgeschreven wordt door ter plaatse aangegeven instructies.
Ziekenhuizen en andere instellingen voor gezondheidszorg
kunnen gebruik maken van apparatuur die gevoelig is voor
externe RF-energie.

Pacemakers

Fabrikanten van pacemakers adviseren dat er

minimaal 15,3 cm afstand moet worden gehouden tussen een
draadloze telefoon en een pacemaker om mogelijke storing
van de pacemaker te voorkomen. Deze aanbevelingen komen
overeen met het onafhankelijke onderzoek en de
aanbevelingen van Wireless Technology Research. Mensen met
een pacemaker moeten zich aan de volgende richtlijnen
houden:

Houd het apparaat op meer dan 15,3 centimeter van de
pacemaker.

Draag het apparaat niet in een borstzak.

background image

Aanvullende veiligheidsinformatie

135

Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Houd het apparaat bij het oor aan de andere zijde van het
lichaam dan de zijde waar de pacemaker zich bevindt, om
de kans op storingen te minimaliseren.

Als u vermoedt dat er storing optreedt, moet u het apparaat
uitschakelen en uit de buurt van de pacemaker houden.

Gehoorapparaten

Sommige digitale draadloze apparaten

kunnen storingen in bepaalde gehoorapparaten veroorzaken.
Neem contact op met uw netwerkoperator als u last hebt van
dergelijke storingen.

Voertuigen

RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische
systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd
geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn (bijvoorbeeld
elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische
antislip- of antiblokkeer-remsystemen, systemen voor
elektronische snelheidsregeling of airbagsystemen). Raadpleeg
de fabrikant, of diens vertegenwoordiger, van uw voertuig of
van hieraan toegevoegde apparatuur, voor meer informatie.

Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden
onderhouden of in een auto worden gemonteerd. Ondeskundige
installatie of reparatie kan gevaar opleveren en de garantie die
eventueel van toepassing is op het apparaat doen vervallen.
Controleer regelmatig of de draadloze apparatuur in uw auto nog
steeds goed bevestigd zit en naar behoren functioneert. Vervoer
of bewaar geen brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve
materialen in dezelfde ruimte als die waarin het apparaat zich
bevindt of onderdelen of toebehoren daarvan. Voor auto's met

een airbag geldt dat de airbags met zeer veel kracht worden
opgeblazen. Zet geen voorwerpen, dus ook geen geïnstalleerde
of draagbare draadloze apparatuur, in de ruimte boven de airbag
of waar de airbag wordt opgeblazen. Als draadloze apparatuur
niet goed is geïnstalleerd in de auto en de airbag wordt
opgeblazen, kan dit ernstige verwondingen veroorzaken.

Het gebruik van het apparaat in een vliegtuig is verboden.
Schakel het apparaat uit voordat u een vliegtuig binnengaat.
Het gebruik van draadloze telecomapparatuur kan gevaarlijk
zijn voor de werking van het vliegtuig, kan het draadloze
telefoonnetwerk verstoren en kan illegaal zijn.

Explosiegevaarlijke omgevingen

Schakel het apparaat uit als u op een plaats met
explosiegevaar bent en volg alle aanwijzingen en instructies
op. Dergelijke plaatsen zijn bijvoorbeeld plaatsen waar u
gewoonlijk wordt geadviseerd de motor van uw auto af te
zetten. Vonken kunnen op dergelijke plaatsen een explosie of
brand veroorzaken, waardoor er gewonden of zelfs doden
kunnen vallen. Schakel het apparaat uit bij benzinestations.
Houd u aan de beperkingen voor het gebruik van
radioapparatuur in brandstofopslagplaatsen, chemische
fabrieken of op plaatsen waar met explosieven wordt gewerkt.
Plaatsen met explosiegevaar worden vaak, maar niet altijd,
duidelijk aangegeven. Het gaat onder andere om
scheepsruimen, chemische overslag- of opslagplaatsen,
voertuigen die gebruikmaken van LPG (onder andere propaan
of butaan) en gebieden waar de lucht chemicaliën of fijne
deeltjes van bijvoorbeeld graan, stof of metaaldeeltjes bevat.

background image

Aanvullende veiligheidsinformatie

136

Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Alarmnummer kiezen

Belangrijk: Draadloze telefoons zoals dit apparaat

maken gebruik van radiosignalen, draadloze netwerken,
kabelnetwerken en door de gebruiker geprogrammeerde
functies. Hierdoor kunnen verbindingen niet onder alle
omstandigheden worden gegarandeerd. U moet nooit alleen
vertrouwen op een draadloze telefoon voor het tot stand
brengen van essentiële communicatie, bijvoorbeeld bij
medische noodgevallen.

Een alarmnummer kiezen:

1

Schakel het apparaat in als dat nog niet is gebeurd.
Controleer of de signaalontvangst voldoende is.
In sommige netwerken kan een geldige, correct geplaatste
SIM-kaart noodzakelijk zijn.

2

Druk zo vaak als nodig is op de beëindigingstoets om het
scherm leeg te maken en het apparaat gereed te maken
voor een oproep.

3

Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich
bevindt. Alarmnummers verschillen per locatie.

4

Druk op de beltoets.

Als u bepaalde functies gebruikt, is het mogelijk dat u deze
functies eerst moet uitschakelen voordat u een alarmnummer
kunt kiezen. Raadpleeg deze handleiding of uw
serviceprovider voor meer informatie.

Geef alle noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk
op, wanneer u een alarmnummer belt. Uw draadloze apparaat
is mogelijk het enige communicatiemiddel op de plaats van

een ongeluk. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor
toestemming hebt gekregen.

Informatie over certificatie (SAR)

DIT APPARAAT VOLDOET AAN RICHTLIJNEN VOOR
BLOOTSTELLING AAN RADIOGOLVEN.

Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger. Het is
zo ontworpen dat de grenzen voor blootstelling aan
radiogolven die worden aanbevolen door internationale
richtlijnen niet worden overschreden. Deze richtlijnen zijn
ontwikkeld door de onafhankelijke wetenschappelijke
organisatie ICNIRP, en bevatten veiligheidsmarges om de
veiligheid van alle personen te waarborgen, ongeacht hun
leeftijd en gezondheidstoestand.

De blootstellingsrichtlijnen voor mobiele apparatuur wordt
uitgedrukt in de maateenheid SAR (Specific Absorption Rate).
De SAR-limiet in de richtlijnen van het ICNIRP is 2,0 W/kg
(watt/kilogram) gemiddeld over tien gram lichaamsweefsel. Bij
tests voor SAR worden de standaardposities gebruikt, waarbij
het apparaat in alle gemeten frequentiebanden het hoogst
toegestane energieniveau gebruikt. Het werkelijke SAR-niveau
van een werkend apparaat kan onder de maximumwaarde
liggen, omdat het apparaat zo is ontworpen dat niet meer
energie wordt gebruikt dan nodig is om verbinding te maken
met het netwerk. De hoeveelheid benodigde energie hangt af
van een aantal factoren, zoals de afstand tot een zendmast
waarop u zich bevindt. De hoogste SAR-waarde onder de
ICNIRP-richtlijnen voor gebruik van het apparaat bij het oor is
0,68 W/kg.

background image

Aanvullende veiligheidsinformatie

137

Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Het gebruik van accessoires en toebehoren met het apparaat
kan resulteren in andere SAR-waarden. SAR-waarden kunnen
variëren, afhankelijk van nationale rapportage-eisen, testeisen
en de netwerkband. Meer informatie over SAR kunt u vinden
onder "product information" op www.nokia.com.

background image

138

Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.