Nokia N80 - Foto’s maken

background image

Foto's maken

Als de camera in de

Videomodus

staat, opent u de

afbeeldingsmodus door

Opties

>

Afbeeldingsmodus

te

kiezen.

Als u de tweede camera wilt selecteren, bijvoorbeeld als u
zelf ook op de foto wilt staan, kiest u

Opties

>

Tweede

camera

.

Als u kopieën van overgebrachte bestanden wilt
verwijderen en geheugen wilt vrijmaken voor nieuwe
foto's, kiest u

Opties

>

Ga naar beschikb. geh.

(alleen

mogelijk voor de hoofdcamera).

Druk op de opnametoets van de hoofdcamera om een foto
te nemen. Als u de tweede camera gebruikt, drukt u op de

background image

Camera

24

Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

bladertoets. Beweeg het apparaat niet totdat de foto is
opgeslagen.

Als u de instellingen voor belichting en kleur wilt wijzigen
voordat u een foto maakt, kiest u

Opties

>

Afbeeldingsinstellingen

. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en

belichting’ op pag. 26.

Het opslaan van een vastgelegde afbeelding kan langer
duren als u de instellingen voor zoomen, belichting of
kleur hebt gewijzigd.

Als u een opnamemodus wilt selecteren, kiest u

Opties

>

Afbeeldingsinstellingen

>

Modus

. Zie ‘Opnamemodi’ op

pag. 27.

Symbolen voor de camera:

• De symbolen voor het apparaatgeheugen (

) en de

geheugenkaart (

) (1) geven aan waar afbeeldingen

worden opgeslagen.

• Het afbeeldingssymbool (2) geeft aan hoeveel

afbeeldingen, afhankelijk van de geselecteerde
beeldkwaliteit, er in het resterende geheugen van het
apparaat of op de geheugenkaart passen (als deze is
geplaatst).

• Het symbool voor de opnamemodus (3) geeft de

actieve opnamemodus aan.

• Het flitssymbool (4)

geeft aan of de flits is
ingesteld op

Automatisch

(

),

Rode ogen

(

),

Aan

(

) of

Uit

(

).

• Het beeldresolutie-

symbool (5) geeft de
kwaliteit van de foto
aan.

• Het reeksmodussymbool (6) geeft aan dat de

reeksmodus actief is. Zie ‘Foto's nemen in een reeks’ op
pag. 25.

• Het symbool voor de zelfontspanner (7) geeft aan dat

de zelfontspanner actief is. Zie ‘Foto's maken met de
zelfontspanner’ op pag. 25.

Sneltoetsen:

• Blader omhoog of omlaag om in of uit te zoomen. Het

zoomsymbool, dat aan de zijkant wordt weergegeven,
geeft het zoomniveau aan.

• Blader naar links als u

Afbeeldingsinstellingen

wilt

opgeven. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en belichting’ op
pag. 26.

background image

Camera

25

Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Houd rekening met het volgende wanneer u een foto
neemt:

• Gebruik beide handen om de camera stil te houden.
• Gebruik de juiste opnamemodus voor elke omgeving als

u foto- of video-opnamen maakt in een wisselende
omgeving.

• De kwaliteit van een ingezoomde foto is lager dan die

van een niet-ingezoomde foto.

• Als u een poosje niet op een toets drukt, wordt de

batterijspaarstand geactiveerd. Druk op

om door te

gaan met het nemen van foto's.

Ga als volgt te werk nadat de foto is gemaakt:

• Als u de foto niet wilt houden, drukt u op

of kiest

u

Opties

>

Verwijderen

.

• Als u de foto wilt verzenden

Via multimedia

,

Via e-

mail

,

Via Bluetooth

of

Via infrarood

, drukt u op

of kiest u

Opties

>

Zenden

. Zie ‘Berichten’ op pag. 50

en ‘Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 93 voor meer
informatie. Deze optie is niet beschikbaar tijdens een
actieve oproep.

• Als u tijdens een actief gesprek een afbeelding wilt

verzenden, kiest u

Opties

>

Verzenden naar beller

.

• Als u de foto wilt bewerken, kiest u

Opties

>

Bewerken

.

Zie ‘Afbeeldingen bewerken’ op pag. 29.

• Als u de foto wilt afdrukken, kiest u

Opties

>

Afdrukken

. Zie ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 44.