Beeldinstellingen: kleur en belichting
Als u de kleuren en belichting van de camera nauwkeuriger
wilt instellen of als u effecten wilt toevoegen aan uw foto's
of video's, kiest u
Opties
>
Afbeeldingsinstellingen
of
Video-instellingen
en maakt u een keuze uit de volgende
opties:
Modus
- Hiermee kiest u een geschikte opnamemodus
voor de omgeving waarin u foto's maakt. Elke
opnamemodus heeft eigen belichtingsinstellingen die zijn
afgestemd op een specifieke omgeving.
Flitser
(alleen voor foto's) - Hiermee stelt u de flitser in op
basis van de hoeveelheid licht. Zie ‘De flitser’ op pag. 26.
Witbalans
- Hiermee selecteert u de huidige
belichtingssituatie in de lijst. Met behulp van deze optie
kunt u de kleuren van de camera nauwkeuriger instellen.
Belichtingswaarde
(alleen voor foto's) - Hiermee stelt u de
belichtingstijd van de camera in.
Kleurtoon
- Hiermee selecteer u een kleureffect in de lijst.
Camera
27
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Scherpheid beeld
(alleen voor foto's) - Hiermee stelt u de
scherpte van het beeld in.
Helderheid
- Hiermee kiest u de gewenste helderheid.
Contrast
- Hiermee kiest u het gewenste contrast.
Kleurverzadiging
- Hiermee stelt u de kleurdiepte van de
foto in.
Het schermdisplay wordt aangepast aan de nieuwe
instellingen, zodat u ziet hoe de foto's of video's eruit
komen te zien.
De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de
geselecteerde camera.
De instellingen zijn cameraspecifiek, dus als u de
instellingen van de tweede camera wijzigt, worden de
instellingen van de hoofdcamera niet gewijzigd. De
instellingen zijn echter wel zowel op de afbeeldings- als op
de videomodus van toepassing.
Wanneer u de camera sluit, worden de standaard-
instellingen weer actief. Als u een nieuwe opnamemodus
selecteert, worden de instellingen vervangen door die van
de geselecteerde opnamemodus. Zie ‘Opnamemodi’ op
pag. 27. Als u de instellingen wilt wijzigen, doet u dit dan
nadat u een opnamemodus hebt geselecteerd.